Maar mijn derde match was raak. Ik wist het zéker. Ik vond haar mooi en ik wilde haar ontmoeten. En ik vond dat ik dan ook maar het initiatief moest nemen. Dus een week na onze match hadden we een eerste date. Toen ik eenmaal in dat diepe was gesprongen, voelde ik direct dat ik er thuishoorde. De eerste date voelde niet vreemd of ongemakkelijk, verre van zelfs. Ik was compleet euforisch dat ik de stap zette. En dat gevoel van euforie is eigenlijk nooit meer helemaal weggegaan. De eerste dagen erna werd ik telkens wakker met het gevoel van: ‘er is wat leuks’ en dan werd ik helemaal wakker en dacht ik: ‘Hoera, ik date met een vrouw, hoe geweldig is dit?!’
We namen langzaamaan de tijd om elkaar beter te leren kennen en onze relatie langzaam op te bouwen. Tegelijkertijd vertelde ik ook steeds meer mensen dat ik met een vrouw aan het daten was. Soms terloops, bijna achteloos zelfs, noemde ik dat mijn nieuwe date een vrouw was. Heerlijk vond ik dat. En vaak reageerden vrienden dan ook super relaxed, namen het gewoon voor kennisgeving aan en waren gewoon blij voor mij. Als ik dan weer een positieve reactie had gehad, bleef ik maar stralen. Zo mooi kan het leven zijn: met je vrienden vieren dat je de liefde hebt gevonden, onafhankelijk of dat nu met een man of een vrouw is.
Ik was zó trots dat ik deze stap had gezet. Zó gelukkig dat ik het gewoon dééd: daten met een vrouw. Dat ik het mij niet allemaal had ingebeeld, maar dat het echt waar was. Ja, ik viel echt op vrouwen in het algemeen, en op deze vrouw in het bijzonder. Er viel een last van mijn schouders.
Ik weet het nu. Ik weet het zeker. Eindelijk. Maar een andere last op mijn schouders werd juist steeds groter. Het moeilijkste deel van mijn coming-out moest nog komen: mijn ouders en de kerk wisten namelijk nog van niets.